Beplanting

Beplanting in de tuin heeft verschillende functies: het biedt bescherming en beschutting, het vormt een voedselbron en, afhankelijk van welke soorten, bieden ze ook een nestgelegenheid.Vooral bij de plaatsen waar voer en water wordt aangeboden moeten de vogels weg kunnen vluchten in een struik of boom, maar ze moeten het gevaar ook aan zien komen. Het beste bij een vijver en de randen van borders is om van lage planten naar hoge struiken te werken. Hierdoor wordt een 'sluiproute' gecreëerd waardoor de vogels het water of gazon ongezien kunnen bereiken.Besdragende struiken vormen in het najaar een belangrijke voedselbron voor vogels. Bloeiende vaste planten en struiken trekken weer veel insecten aan die worden gegeten door vogels. Onder de struiken zoeken roodborsten en heggenmussen naar insecten die zich daar schuilhouden, vaak door de bladeren om te keren. Dus ook al bloeit een plant niet uitbundig of krijgt hij geen vruchten, er leven altijd wel insecten erbij.Verschillende struiken bieden een geschikte nestgelegenheid. Het zijn vaak hogere (bladhoudende) struiken met een goede vertakking voor een nest. Een aparte groep hierbinnen zijn de klimplanten. Hierin kunnen ook nestkasten gehangen worden aan de schutting of muur.